Ziekte van Dent en Lowe
De ziekte van Dent is een zeldzame aandoening van de proximale tubulus, waarbij er problemen zijn met de reabsorptie van zouten, mineralen en eiwitten. De ziekte wordt veroorzaakt door een mutatie in het CLCN5 gen (type I) of het OCRL1 gen (type II). De ziekte van Lowe wordt enkel veroorzaakt door mutaties in OCRL1.
Kenmerken
Door een DNA-afwijking in ofwel het CLCN5 of het OCRL1 gen ontstaat er een stoornis in de acidificatie van endosomen in de proximale tubulus, hetgeen leidt tot een primair proximale tubulopathie. De meestal mannelijke patiënten ontwikkelen hierdoor polyurie, microscopische hematurie, asymptomatische (tubulaire) proteïnurie, fosfaturie, glucosurie, aminoacidurie, hypercalciurie, nefrocalcinose en nefrolithiasis. Een groot deel van de patiënten ontwikkelt chronische nierschade. De precieze oorzaak van de nierschade is niet bekend. Patiënten met een OCRL1 mutatie hebben daarnaast vaak problemen met de zuurexcretie, ontwikkelen staar op jonge leeftijd en hebben vaak mentale retardatie. Dit ziektebeeld wordt ook wel de ziekte van Lowe of oculocerebrorenaal syndroom genoemd.
Overerving
De ziekte van Dent en de ziekte van Lowe zijn erfelijke ziekten. In 60% van de patiënten is er sprake van een mutatie in CLCN5, in 15% van de patiënten een mutatie in OCRL1. De genen CLCN5 en OCRL1 liggen op het X chromosoom. De ziekte van Dent en de ziekte van Lowe erven dan ook X-gebonden over.
Diagnose
De diagnose ziekte van Dent of Lowe wordt gesteld op basis van de klinische verschijnselen, waarbij genetisch onderzoek de mutatie(s) in de betrokken genen kan aantonen. Echter niet alle patiënten die op klinische gronden het syndroom van Dent (of Lowe) lijken te hebben, blijken een mutatie in één van deze genen te hebben. Dragerschap bij vrouwen in de familie van mannelijke patiënten met de ziekte van Dent of Lowe kan ook met dezelfde genetische test aangetoond worden, mits bij die mannelijke patiënt(en) ook een mutatie aantoonbaar is.
Behandeling
Er is geen oorzakelijke behandeling beschikbaar. De behandeling bestaat met name uit het verminderen van de calcium excretie in de urine en preventieve maatregelen om niersteenvorming tegen te gaan. Dit wordt veelal gedaan met een zoutbeperking en thiazidediuretica.
Prognose
De prognose wordt met name bepaald door de nierfunctie. Twee derde van de patiënten ontwikkelt ernstig nierfalen rond de leeftijd van 30-40 jaar, waarbij uiteindelijk nierfunctievervangende therapie noodzakelijk is.