Water en zout
Dat te veel zout slecht voor ons is, is algemeen bekend. Ditzelfde geldt echter ook voor te veel water, een tekort aan zout of een tekort aan water. Het meeste zout nemen we op uit onze voeding. Naast het zout dat we zelf toevoegen aan ons eten, zit er ook al veel zout in het eten zoals in kant-en-klare producten. Water nemen we op door te drinken, maar ook in vast voedsel zit vocht. Daarnaast maakt ons lichaam zelf bij allerlei processen water.
Voor de water- en zout balans is het belangrijk dat de dagelijkse uitscheiding overeenkomt met de dagelijkse inname. Dit wordt met name door de nierbuisjes gereguleerd. Onze nieren filtreren het bloed en maken zo dagelijks 180 liter voorurine, een mengsel van water en alle in het plasmawater opgeloste zouten. Het overgrote deel van het water en de daarin opgeloste stoffen, waaronder natrium, worden vervolgens door de cellen van de nierbuisjes (tubuli) heropgenomen in het bloed.
De afstemming van de wateruitscheiding via de nieren wordt gestuurd door het hormoon vasopressine of ADH dat in de hersenen wordt aangemaakt. Indien de nieren niet voldoende (kunnen) reageren op dit hormoon, kunnen ze water niet goed heropnemen en plassen ze te veel water uit. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de aandoening diabetes insipidus. Daardoor kan er uitdroging optreden. Tevens kan de zoutconcentratie in het bloed teveel stijgen (hypernatriemie). Indien er te veel ADH is, wordt te veel water door de nieren opgenomen. Dit is het geval bij een zogenaamde SIADH (syndroom van inappropriate oftewel ongepaste ADH afgifte), waardoor het zoutgehalte in het bloed gevaarlijk laag kan worden (hyponatriƫmie).
De zoutuitscheiding zelf wordt ook voornamelijk door de nieren gereguleerd. In de verschillende delen van de nierbuisjes zitten transporteiwitten die natrium kunnen heropnemen in het bloed. Bijvoorbeeld door een toe- of afname van de functie van deze transporteiwitten zullen patiƫnten te weinig of te veel zout uitplassen. Dit leidt meestal niet tot veranderingen van de zoutconcentratie in het bloed, maar eerder tot een te hoge of te lage bloeddruk. Dit omdat de regulatie via ADH zal zorgen dat de zoutconcentratie, binnen bepaalde grenzen, stabiel blijft door meer of minder water vast te houden.
Voor de beschrijving van specifieke ziektebeelden waarbij er een stoornis van de water- en/of zoutbalans op kan treden zie de links hieronder:
Links
o Bartter syndroom
o Gitelman syndroom
o Pseudo hypoaldosteronisme type I
o Pseudo hypoaldosteronisme type II (syndroom van Gordon)
o Syndroom van Liddle